Racisme en discriminatie?

RacismeRacisme en discriminatie? Worden deze woorden wel eerlijk gebruikt?
Als klein kind wisten wij niet eens wat het betekende. Als wij een donker kindje zagen, schrokken wij zelfs van de kleur omdat dit nieuw voor ons was.

Toen de eerste gastarbeiders naar Nederland werden gehaald, werden deze met open armen ontvangen. Als kind zijnde werden wij uitgenodigd om bij buurman Turk een kopje thee te drinken. Dit vonden wij geweldig.
Omdat wij in een volksbuurt woonden, werden wij als kinderen gediscrimineerd. Destijds vonden wij het bijna gewoon als wij op school door elkaar geschut werden door de meester of niet mochten spelen met kinderen uit een andere wijk omdat hun ouders dit verboden hadden. Wij woonden immers in een volksbuurt en voor mijn gevoel een prachtige volksbuurt.
Als kind zijnde werd ik al geconfronteerd met discriminatie. Als ik uitgescholden werd voor schele, schele hond, loense hond, Daktari, Chinees, Japanner deden deze scheldwoorden pijn. Ik ben een rasechte Nederlander en heb niets van Chinees of Japans bloed in mij zitten. Ja, ik heb een lui oog en dat heb ik geweten mijn leven lang. Kinderen kunnen eenmaal onbewust hard zijn.
Als je uit een volksbuurt komt en je wordt te vaak gekleineerd op school dan ben je als kind niet gemotiveerd om ook echt te gaan leren.

Dan kom je terecht in een 2de fase van discriminatie. Als kind van 16 jaar de hele dag geulen graven voor een grondverwerkingsbedrijf. Je moet wel want op school ging het niet goed en je hebt geen diploma’s. Werkgevers maken hier graag (misbruik) gebruik van. Van de vernederingen van werkgevers krijg ik nu nog een bittere nasmaak.
Van mijn 16 tot mijn 25ste levensjaar heb ik het smerigste werk gedaan. Toen kwam ik even zonder werk te zitten en moest mij elke week melden bij toen nog Het Arbeidsbureau. Als wij het dan over vernederingen willen hebben dan durf ik hier te schrijven dat ik niemand deze discriminerende ellende gun. Niet alleen werd er door het arbeidsbureau gekeken naar mijn schooltijd, maar ook naar mijn afkomst. Ik was een hopeloos, opgegeven geval.

Natuurlijk doet zo’n arbeidsbureau niets voor zo’n hopeloos straatschoffie uit een volksbuurt dus ging ik zelf 2 jaar later mijn best doen om niet afhankelijk te zijn van de sociale dienst.

Ik meldde mij aan bij een huidenfabriek waar men koeien -en paardenhuiden bewerkte en kreeg zowaar een contract aangeboden. Zoals eerder beschreven ging het in mijn jeugd niet goed op school maar waar ik nu terecht was gekomen, werkten helaas wel heel erg laaggeschoolden. Wat ik in mijn jeugd door heb gemaakt aan vernederingen begon weer in die huiden fabriek. Ik werd de hele dag uitgescholden voor loense kikker en schele hond. Als ik geroepen werd dan niet bij naam maar:” hé schele.” Zelfs de bazen waren er niet vies van. Op een gegeven moment moet je kiezen, of je accepteert het en blijft er aan het werk of je gaat weg. Ik heb mij zo goed en kwaad als het ging aangepast en ben daar nog 22 jaar gebleven ondanks de vernederingen. En geloof mij, ook de bazen waren hierin echte vieze mannetjes.

Ik kan vele voorbeelden noemen aan wat ik heb mogen ervaren aan vernederingen, kleineringen en discriminatie. Iedereen is weleens gediscrimineerd. Iemand vermoorden om zijn kleur of uiterlijk moet zwaar gestraft worden. Maar vinden wij niet dat wij nu een beetje te veel overal in blijven hangen? Als ik mij niet aangepast had dan had ik het nooit 22 jaar vol kunnen houden. Ik heb ervoor gekozen om te blijven. Anders had ik sterk moeten zijn en moeten zeggen: “De groeten.”